Nederlandse studenten krijgen sterk uiteenlopende stagevergoedingen. Coassistenten maken vaak 50-urige werkweken en moeten regelmatig ver reizen omdat ziekenhuizen dichterbij geen stageplekken hebben. Dit doen zij voor een stagevergoeding van €5,- per dag. Wanneer je daarbij meeneemt dat het NIBUD berekend heeft dat een uitwonende student maandelijks gemiddeld €1014,- uitgeeft en een bijbaan hiernaast lastig wordt, is het duidelijk dat het studentenbestaan van toekomstige artsen geen vetpot is. Een stagiair bij de Rijksoverheid krijgt daarentegen €747,- ongeacht het niveau. De bedragen lopen dus sterk uiteen.

Een onderzoek dat het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) vorig jaar liet uitvoeren laat zien dat studenten in het hoger onderwijs met een aantal problemen kampen. De onduidelijkheid rondom stagevergoedingen is daar één van. 44% van de studenten in het hoger onderwijs gaf aan geen stagevergoeding te krijgen. In sommige branches is het zelfs uitzondering op de regel om wél een vergoeding te krijgen, zoals in het onderwijs. 85% van de stagiairs die voor de klas staat geeft aan geen vergoeding te krijgen. Dit is opvallend, gezien de enorme personeelstekorten in het onderwijs, waardoor studenten regelmatig zelfstandig voor de klas staan.

Er zijn nauwelijks wettelijke richtlijnen vastgesteld waarmee studenten beschermd worden. De website van de Rijksoverheid geeft aan dat stagiairs geen recht hebben op een minimumloon, omdat de nadruk bij stages niet op het werken maar op leren ligt. Wel is in het stagepact MBO, dat afgelopen februari getekend is, afgesproken dat MBO studenten recht hebben op een ‘passende vergoeding’, wat minimaal een onkostenvergoeding moet zijn. Maar hoe moeten deze onkosten gezien worden? Horen hierbij alleen reiskosten en de aanschaf van materiaal of wordt hierbij ook meegenomen dat studenten hun bijbaan moeten opzeggen voor hun stage? En als we ervan uitgaan dat stagiaires voornamelijk onkosten vergoed krijgen, waarom zien we dan systematische verschillen in de stagevergoedingen tussen sectoren en opleidingsniveaus?

De grote verschillen in stagevergoedingen zijn ook op Europees niveau te zien. Het European Youth Forum (EYF) zet zich in voor het afschaffen van onbetaalde stages. Uit onderzoek dat zij afgelopen januari uitbrachten, blijkt dat stages naast financiële schade ook kunnen leiden tot verminderd mentaal welzijn en maatschappelijke ongelijkheid in de hand werken. Studenten die niet financieel ondersteund kunnen worden door ouders, hebben niet altijd de mogelijkheid onbetaald een stage volgen omdat zij naast hun studie moeten werken voor hun levensonderhoud. Studenten met minder sociaal-economisch kapitaal hebben hierdoor minder kansen en ervaren meer stress.

Moet dit anders? Of zouden we kunnen stellen dat deze verschillen in stagevergoedingen inherent zijn aan de verschillende sectoren die bij een open economie horen? Binnen de sectoren moeten de bedrijven namelijk ook concurreren tussen waardevolle stagiaires. Het ISO pleit er in haar vijfpuntenplan voor om stagevergoedingen in de CAO op te nemen. Het EYF zou graag zien dat meer landen duidelijk wettelijk raamwerk hebben, waarbij stagiaires bijvoorbeeld dezelfde rechten hebben als gewone werknemers.

Heb jij ook een idee over wat er beter zou kunnen of is dit een onderwerp waarover je mee wilt weten? Meld je gratis aan en kom op donderdag 5 oktober om 20:00 naar Pakhuis de Zwijger en praat mee met onder andere wethouder Sofyan Mbarki, Job MBO en het ISO mee over stagevergoedingen.