“Extreme buien, overstromingen, hittegolven, perioden van droogte en zeespiegelstijging.” Deze onheilspellende opsomming van gevolgen van de klimaatcrisis is afkomstig uit de recentste publicatie van het Nationaal Deltaprogramma. Het Deltaprogramma is een samenwerking tussen verschillende overheidsinstanties en kennisinstituten. Het doel is het uitstippelen van een klimaatbestendige waterstrategie voor Nederland. Eén van de geconcludeerde problemen waar we nu al de gevolgen van ondervinden, is een steeds kleiner wordende zoetwatervoorraad. “[De ontwikkelingen] laten ook zien dat de verandering sneller gaat, en dat de gevolgen ingrijpender zijn dan we tot voor kort aannamen. […] De toekomst is nu!”. Nogal klare taal. Hoe zien we deze noodoproep terug in beleid? En hoe gaan verschillende belanghebbenden, ook wel watervragende functies, om met een snijding in hun waterafname ten behoeve van het collectief?

De door klimaatverandering veroorzaakte langere periodes van droogte zorgen voor een toenemende vraag naar zoetwater. Tegelijkertijd krimpt de Nederlandse zoetwatervoorraad. Deze krimp wordt veroorzaakt door een stijging van de zeespiegel, het openen en sluiten van sluizen en vispassages en minder wateraanvoer vanuit de Alpen door afnemende sneeuwval. Wanneer zout water mengt met zoetwater spreken we van verzilting. Verzilting door de stijging van de zeespiegel heeft twee oorzaken: het grondwater wordt namelijk zouter en er is sprake van ‘indringend zeewater’ dat via zogeheten zouttongen rivieren binnenkomt.

Tot zover de theorie. Welke maatregelen treft Nederland op nationaal en regionaal niveau om de effecten van de deels onontkoombare verzilting te mitigeren? De strategie om Nederland weerbaar te maken tegen een zoetwatertekort laat zich in vijf ambities samenvatten. Op de eerste plaats staat de doelstelling om water en bodem een hogere prioriteit te geven in de ruimtelijke inrichting. Op de tweede plaats staat zuiniger gebruik van water, bijvoorbeeld door verzilting efficiënter te bestrijden bij het doorspoelen van kustgebieden met zoetwater. Op drie wordt het beter vasthouden van water genoemd en op plek vier staat het slimmer verdelen van water. Op de laatste plaats staat de acceptatie van economische en ecologische (rest)schade. De komende jaren is voor de uitvoering van deze plannen 800 miljoen euro beschikbaar.

Naast een grote zak geld vergen deze plannen collectieve inzet van alle betrokken bestuursorganen en commerciële instanties. Voorgaande jaren was er al 400 miljoen euro voor uitgetrokken, maar het Deltaprogramma concludeert een viertal oorzaken van een vertraagde uitvoering voor de doelstellingen: de coronapandemie, de stikstofproblematiek, vertraagde grondaankopen en een beperkte personeelscapaciteit. Vertraging die we ons, gezien de toenemende en langer aanhoudende perioden van droogte en verzilting als gevolg van de klimaatcrisis, niet kunnen veroorloven. Er is dus enige haast geboden bij een adequate en integrale aanpak. Maar daarvoor is afstemming en samenwerking nodig tussen de verschillende watervragende functies. En de vraag is of elke schakel in de keten bereid is om te handelen in het belang van een toekomstbestendige watervoorraad en korte termijn gewin te laten varen.

Op 27 september komen verschillende betrokkenen naar Pakhuis de Zwijger om het verdelingsvraagstuk van de zoetwatervoorraad te bespreken. Reserveer je gratis plek hier!